Ik ben alweer terug in Nederland als op de website van de Volkskrant een verrassend lang bericht verschijnt over de nieuwe kabinetsformatie van president Joko Widodo. De aanleiding: een oud-generaal cq. de slachter van Oost-Timor krijgt een van de belangrijkste posities in het kabinet. De benoeming illustreert de botsing tussen de toekomstvisie van ‘Jokowi’ en de reputatie van oorlogsmisdadiger die deze generaal Wiranto buiten Indonesië heeft.
De binnenlandse steun voor Jokowi is breed. Ik pols voorzichtig bij mijn vrienden op Flores en Bali hoe zij de resultaten van de president tot nu toe zien. De een is lovend over de economische ambities en de impuls die de president aan toerisme wil geven. Ook dit nieuwe kabinet legt sterk de nadruk op economische hervormingen. De ander heeft lof voor de wil om eindelijk iets aan corruptie te doen.
Chauffeur Sonny steunt de strenge vervolging van (buitenlandse) drugscriminelen want ‘een toekomst met onze kinderen aan de drugs is de allerergste’. De harde lijn rondom de drugscriminaliteit wordt door andere landen echter sterk bekritiseerd. Een paar jaar geleden was er in Nederland nog grote afschuw rondom de terechtstelling van Ang Kiem Soei.
Het zelfbeeld van Indonesië botst compleet met de verwachtingen die anderen van het land hebben. Met de komst van de nieuwe president hoopten veel Westerse landen dat hij in zou zetten op mensenrechten en de doodstraf niet zou uitvoeren. Slagvaardigheid om de enorme economische kloof en de gigantische corruptie te bestrijden, wordt hoger aangeslagen.
Een schender van de mensenrechten in Oost-Timor kan hoge posities bereiken. De binnenlandse agenda is belangrijker dan pleasen van het buitenland. De recente geschiedenis wordt door de regering met een benoeming nadrukkelijk herschreven. Hiermee keert Widodo zich weer naar binnen. De proteststemmen klinken vooral in het buitenland en die worden niet gehoord. Het is stil rondom de recente geschiedenis.
Deze column verscheen eerder op jongehistorici.nl.