Categorieën
Schrijfsels

ILFU: koloniale gekte en verlangen

Voor het online platform ILFU mocht ik op uitnodiging van Pete Wu een lijstje cureren. Ik koos het thema ‘koloniale gekte en verlangen.’

De thema’s gekte en verlangen spelen een prominente rol in koloniale literatuur. Schrijver Liang de Beer tipt zes boeken die inzicht geven in de psychologische gevolgen die zowel kolonisator als gekoloniseerde ondervinden door onderlinge machtsverschillen en culturele botsingen.

De stille kracht van Louis Couperus (voor het eerst uitgegeven in 1900) is een klassieker uit de Nederlandse koloniale literatuur. De oriëntalistische tweedeling tussen het rationele Westen en het exotische Oosten heeft de tand des tijds niet doorstaan, maar wat blijft is grootse literatuur met als centraal thema het onvermogen elkaar echt te kennen in een onmenselijke situatie. 

Zo denkt het personage Léonie dat duistere krachten het op haar hebben voorzien. Een scène die mij altijd bij is gebleven is uit de gelijknamige verfilming (1974): de tropennacht is ingevallen, de muziek zwelt aan en vanuit het niets drup, drup, drup. Bloed spettert op haar vanuit een onbekende bron, wat later sirih sap blijkt te zijn. Ze heeft reden om achterdochtig te zijn: de affaire met haar stiefzoon Theo blijkt niet ongezien of ongestraft te kunnen blijven. Hun verlangen in de afgelegen koloniale residentie, leidt tot gekte, verwijdering en ongeluk.

De kolonie was en is een onnatuurlijke plek, waar zowel de koloniaal als de gekoloniseerde door veranderden. De gekte ontstaat door een cocktail van macht, geweld, tropenhitte, onderdrukking en verlangen. Iedereen in die samenleving draagt de gevolgen van deze onnatuurlijke staat van zijn met zich mee, zo schrijft psychiater en filosoof Frantz Fanon, in lichaam en geest. 

Het thema ‘gekte’ is iets dat veel terugkomt in de literatuur. Net als bij De stille kracht zijn het de beelden, sferen en haarscherpe karakters die me bijbleven van de volgende boeken. Ze beschrijven de kolonie als plek van eenzaamheid, omkering en verlangen, die aan de haal gaat met je mentale gesteldheid. 

1.Marguerite Duras – L’amant (1984)

    Een namiddag ergens in een stad in laat-koloniaal Vietnam. De zon staat laag en laat schaduwen achter op de muur. Het meisje en haar oudere Chinese minnaar, ze kijken naar elkaar, en dan is er al die afstand, het toekomstig verlies. Ze blikt jaren later terug op haar jeugd en vraagt zich af wie ze waren. Duras speelt met de koloniale orde door het verlangen van de vrouw centraal te stellen, en de Aziatische man als gelijkwaardige partner in de liefde neer te zetten. 

    2. Maria Dermoût – De tienduizend dingen (1955)

    De vertellingen van De tienduizend dingen echoën de vertelstijlen van de Molukken. We ontmoeten Felicia op een afgelegen plantage, alleen vergezeld door de geesten uit het verleden. De gewelddadige geschiedenis van deze eilanden is onderdeel van het leven van alledag. Dromerig, poëtisch, staccato – Dermoût leert ons hoe verder te leven met verdriet en geesten uit het verleden. De grootste Indische schrijfster wat mij betreft. 

    3. George Orwell – Burmese Days (1934)

    De kleinzieligheid van het koloniale leven in een verre Burmese provincie (in de Britse ‘Raj’) wordt meesterlijk neergezet door George Orwell. Gekonkel, geroddel en gemanipuleer is aan de orde van de dag in de kleine gemeenschap van Europeanen en lokale Burmese magistraten. De komst van een jonge Europese vrouw brengt hen in rep en roer. Vooral John Flory, die door het harde leven getekend is, en op zoek is naar gelijkwaardig gezelschap. De plek en tijd waar ze leven brengt hen alleen maar ongeluk, en sympathiseren met de personages is moeilijk. Het einde komt binnen als een mokerslag en is een allegorie op de vernietigende mechaniek van het koloniale leven. 

    4. Jean Rhys – Wide Sargasso Sea (1966)

    Een boek dat ik te pas en te onpas wil aanraden aan mensen. Een klassieker? Een feministische roman? Een koloniale kritiek? Wide Sargasso Sea! Jean Rhys vertelt ons wie de ‘mad woman in the attic’ uit Jane Eyre (Charlotte Brontë, 1847) is. De vertelling speelt met ons beeld van wat ‘gek’ is – misschien is het niet meer dan een manier van kijken naar mensen in de marges. Rhys excelleerde in het vertellen van verhalen over verloren meisjes in de marges. Dwalend door Parijs op zoek naar liefde, een doel, een bestaan. Wide Sargasso Sea was haar comeback en tegelijk haar zwanenzang. 

    5. Viet Thanh Nguyen – The Sympathizer (2015)

    De grootste tragedies kun je soms het beste vertellen met humor, vaart en een noir sausje. De scherpe vertelstem van de dubbelbloed hoofdpersoon van The Sympathizer brengt de roerige geschiedenis van Vietnam in beweging. Het verhaal van de naamloze spion en ‘sleeper agent’ van de communisten in Zuid-Vietnam en later in de Verenigde Staten stelt grijstinten centraal. De doldwaze avonturen zijn nu ook te bewonderen in een miniserie op HBO Max. Alleen al voor Sandra Oh zou je moeten kijken. 

    6. Malou Holshuijsen – Zachtop Lachen (2021)

    Een gekke Indische oma, irrationele angsten en een zoektocht naar zichzelf. Een mooi actueel boek dat op luchtige, maar ook indringende wijze toont hoe koloniaal trauma doorwerkt. Dit boek laat zien dat de koloniale tijd niet voorbij is voor de derde generatie, en dat lachen en huilen over deze erfenis soms het beste is.=

    Dit artikel verscheen op ILFU.