Categorieën
Schrijfsels

Onze vrouw in Azië: Bali

De reis op Bali begint ten zuiden van Ubud. Hier ben ik te gast bij een kunstenaarsfamilie die me een kijkje gunt in hun dagelijks leven. Terwijl ik op de veranda uitpuf van de chaotische reis vanaf Noord-Flores naar Bali (vijf uur lang over de trans Flores highway en daarna in het propellervliegtuig), zie ik dat mijn gastheer druk doende is met een enorm dienblad. Hij legt overal stukjes bananenbladeren neer met daarop rijst. “Dat doe ik elke dag, vanochtend ben ik vergeten maar het moet toch nog even.” Hij legt de offers overal op het erf eer. Elke dag weer.

De volgende dag laat hij mij de traditionele dans zien. Zijn kinderen maken zich natuurlijk vrolijk om mij . Zij dansen al vanaf dat ze konden lopen. In de middag is de hele familie even weg voor een ceremonie en ik bedenk dat ik me toch beter had moeten inlezen. Antropologen en schrijvers hebben deze wereld al beter en uitgebreider begrepen en geschreven. Ik ben vooral benieuwd hoe de tradities vandaag de dag beleefd worden.

Als ik mijn reis vervolg, let ik beter op wat er nu echt gezegd wordt. Ik merk dat de rituelen en de geschiedenis ook soms een overlevingsstrategie zijn. En hoewel de bevolking de tradities licht draagt, wordt de doorleving van de praal elke dag zwaarder.

Later in de week legt onze chauffeur in Sanur, Sonny, uit wat er soms ook achter de praal ligt: “Ik zie graag dat toeristen geld uitgeven aan echte Balinezen. Huur een Balinese chauffeur in, ga logeren bij echte Balinezen, zoek een lokale gids. Wij gebruiken het geld immers om onze tradities hoog te houden. Onze tempels, onze huwelijksceremonies, onze dansen. Geef je het aan bijvoorbeeld een Javaan, iemand van buiten, dan stroomt het geld weg naar andere eilanden.” De doorleving van de geschiedenis, mythologie en rituelen is heel mooi en oprecht. Maar het weegt ook steeds zwaarder. We dansen om te bestaan.

Het gevecht om te overleven loopt hoog op in de week dat ik Sanur passeer. Aan de hele zuidkant van het eiland protesteert de bevolking. Een aantal jaar geleden heeft de gouverneur van Bali het idee opgevat om in de baai van Sanur een kunstmatig opgespoten eiland te realiseren. Dubai stijl. Iedereen weet dat het eilandproject door de lokale politici zal worden gebruikt om oneindig af te romen. Het eiland hangt vol met boze posters en er staan massademonstraties gepland. Bali heeft niet meer hotels nodig en het ecosysteem heeft al genoeg te lijden gehad.

Sonny neemt geen blad voor de mond: “We willen niet nog meer Javanen hier.” En hoewel de Javanisering waarschijnlijk niet meer te stoppen is, is er een hardnekkige tegenbeweging gaande. Men laat een stem horen, brengt elke dag de offers, viert een traditionele bruiloft en leert kinderen de traditionele dans. Het rijke verleden is een manier geworden om een plek in het Indonesië van nu te blijven bevechten.

Deze column verscheen eerder op jongehistorici.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *